Bij de geschiedenis der Vrijmetzelaars in ons Vaderland, bl.
308, behoort nog, dat reeds in 1738 de beruchte jacob campo
weyerman een aanprijzend verslag nopens de vrije Metzelaren in 't licht
gaf, in een werkje getiteld: De zeldzaame Levens-bijzonderheden van
laurens arminius (volgens hem een kleinzoon van den
Theologant jacobus, doch een losse quant), jacob campo weyerman, robert hennebo, jacob veenhuyzen
en veele andere beruchte Personaadjen (enz.) Amsterdam, 1738,
kl. 8o. (ald. bl. 187-218), en volgens zijn Leven, in die van voorname Nederl. Manner en Vrouwen
(woordelijk overgenomen de Bijvoegselen van kok's
Woordenboek), II D. bl. 100, zou hij al vroeg in die Orde deel
genomen hebben. - Maar noch hij, noch het overige van dat boekje, waren
eenigzins geschikt, om aan de orde gunst of achting te verwerven.-
Eene geschrift van f. nicolai, over de betrekking der
Vrijmetzelarij tot de Tempelieren-orde, dat ik vermeld vind bij feder's
Leben (enz.) S. 150, en dat mij hier, bij bl. 303, 304, te
stade had kunnen komen, heb ik niet kunnen raadplegen, en kan dus slechts den
Lezer opmerkzaam er op maken. Ik meen dat het een aanhangzel is van zijn door
bild. bl. 277 aangehaalde werk.
Leiden, 25 Aug. 1833. H.W.T.