Geschiedenis des vaderlands. Deel 1
(1832)–Willem Bilderdijk– AuteursrechtvrijBrabant.Leuven had in 1317, 2400 weverijen, die ieder ten minste 30 of 40 arbeiders hadden, en in 1350 was 't getal tot 4000 weverijen geklommen. Doch ook de oproeren vernielden dien bloei in 1360 en in 1379, wanneer zij hun magistraten uit de vensters smeten, en op opgeheven pieken ontfingen. Hertog Wenceslaus stilde en strafte dit, maar de meeste stedelingen vloden naar Engeland, waar zij hun fabrijken invoerden, en de stad ontvolkte vervolgens al steeds meer en meer. Om die ontvolking te gemoet te komen stichtte Hertog Jan IV de Universiteit in 1425. Niettemin was er in 1477 eene nieuwe opstand. Vele inwoners verhuisden op nieuw en de stad werd beboet met 21,380 Livres tournois. Vid. lipsius, divaeus, gramaye etc. Nevens de Wevers, waren 't de Wijngaardeniers, wier gild en ambacht toen bloeide, die zoo ontembaar waren. Want de wijnoogst was daar zeer rijk en die wijn zeer geacht, en had den naam van niet ligt dronken te maken; doch divaeus (Rerum Lovan.) zegt het juiste tegendeel. In 1535 stelde Karel V daar den stapel der vreemde wijnen bij Privilegie.
Brussels lakenen waren (testante Edicto Regis Galliae anni 1375) boven alle anderen vermaard en gezocht. | |
[pagina 283]
| |
Koning Karel VI van Frankrijk in 1399 begunstigt die van Brussel, Mechlen, en Lier, bijzonder. 't Brusselsche bier bracht in 1444 bij verpachting van den accijns daar van, der stad ƒ 37,600 's jaars op. Foppens, Annales. ms. Brussel was aanmerkelijk als Koopstad, en verkreeg van Filip den Goede de vergunning, om de Senne door geheel Braband te mogen verwijden tot bevordering van haar zeevaart, en binnenlandschen handel. Maar de oorlogen beletteden de uitvoering. - Naderhand groeven zij een gracht tot de Senne, en van daar tot de Rupel; en loofden prijzen uit aan die het bij de opening met de meeste schepen en beste of kostbare waren zou opzeilen. De eerste prijs werd door Antwerpen behaald, dat 13 schepen zond, de andere prijzen door Gorkum en Ziericsee - Dit was niet lang na 1550. Brussel was ook vermaard wegens haar fabrijken van harnassen, die bestand waren tegen den musket-kogel en coulevrin-kogel; 't geen een allerbloeijendste tak was. - De Kant schijnt eerst in de 16e eeuw opgekomen te zijnGa naar voetnoot1. Brussel is burchtsele. | |
[pagina 284]
| |
Brugge heeft zijn naam van zijn steenen bruggen, toen elders nog vreemd, immers zeldzaam, terwijl die stad er in menigte van vervuld was.
In Mechlen waren in 1370, 3200 weefgetouwen of weverijen in bloei. - Karel de Stoute begunstigde deze stad ongemeen, en plaatste er zijn Gerechtshof in; hij gaf hun allerlei privilegien, vrijdommen van lasten en accijzen, waarbij Maximiliaan en Filip de Schoone nog nieuwe bevrijdingen van opbrengsten voegden; t.w. die van den Gravelinger tol, die aanmerklijk was, als zijnde daar de doortocht der Engelsche koopmanschappen. Ook was dit Mechlen vermaard door zijn klok- en naderhand artillerij-gieterijen, waarom er ook het arsenaal der Nederlanden gevestigd werd. Maar een magazijn waar 700 tonnen buskruid in waren, in 1546 door den bliksem getroffen, sprong, en maakte bijna heel de stad tot een puinhoop (pontus heuterus)Ga naar voetnoot1.
Sevenberg was voorheen zoo machtig door zijn koophandel, dat in 1427 de Hertog van Bourgondie, die het te water en te land belegerde, daar 3½ maand voorlag, en ze niet dwingen kon, tot de stad zich van zelve aan hem overgaf. Sedert verviel zij.
Antwerpen had in 1396 slechts 200 drapiers. Sedert de 14de eeuw begon het op te komen door zijn voordeelige ligging, en zijn getrouwheid aan Maximiliaan bij de onlusten baatte deze stad. Zij was verpand ge- | |
[pagina 285]
| |
weest aan Lodewijk van Vlaanderen, en deze ontnam haar hare vrijheden en gaf die aan Mechlen in 1358, waaruit een oorlog tusschen deze steden, die Filip de Goede eerst stilde in 1434, na 24 jaar geduurd te hebben. - In 1485 stichten die van Gent een kasteel om Antwerpen te benaauwen en plonderden wat daar uitkwam of naar toe ging. De Antwerpenaars met eenige soldaten gesterkt namen dat fort, en hongen de bezetting aan de boomen op. (haraeus en van meteren). Twee jaarmarkten brachten de Vreemdelingen in Antwerpen door de vrijheden daaraan verknocht, welke ieder reis 6 weken of wel 8 weken duurden. Nu bouwden die van Brugge het kasteel van Haaftingen aan de Schelde om den Antwerpschen handel te stooren. Maar de Antwerpers veroverden en slechtten het (van meteren). In 1444 waren er te Antwerpen nog slechts vier Kooplieden en zes scheepjens voor de binnenvaart; geen zeevaart hoegenaamd. Maar een Compagnie van Kooplieden die te Middelburg gevestigd was, ging over tot Antwerpen en vestigde daar hun handel van wol, lakenen, lood, leder, enz. met Engeland. Haast groeide de Handel zoo aan, dat Antwerpen het machtigen en aanstellen van Konsuls in vreemde landen als aan de Oost- en Noordzee verzocht en verkreeg in 1485, en bij Ordonnantie van 5 May van dat jaar, een Koopliedengezelschap aanstelde. Dit klaagde weldra over Engelsche vexatien, waarover in 1495 tusschen Aartshertog Filip en Koning Henrik VII een vergelijk en tractaat van weêrzijdschen handel getroffen werd, En in 1503 brachten de Portugeezen aldaar de eerste Indische waren. En in 1508 twee Zeeuwsche schepen aldaar de eerste suiker uit de Kanarische Eilanden, doch die men niet kwijt kon worden, en toen riethoning genoemd | |
[pagina 286]
| |
werd, schoon de Oostersche suiker lang te voren bekend was ook bij ons. Zij brachten dien naar Vere. Reeds in 1516 was genoegzaam alle handel van Brugge naar Antwerpen verlegd, dat, steeds meer en meer bevolkt, in 1542 nog met meer dan 3000 huizen vergroot werd. In 1560 vestigden zich Engelsche kooplieden te Antwerpen en sedert rees haar bloei ten top. Inzonderheid mede was haar handel groot met de Italiaansche steden, en voorts algemeen door Europa, en omvattede alle voorwerpen. Ook werd in 1522 de Aflaathandel mede een tak, die in Antwerpen door Italianen werd ingevoerd, die aldaar de Emissarissen zochten om ze elders aan den man te brengren. NB. De Beurs van Antwerpen werd in 1631 gebouwd. Ook geschiedden daar de geldleeningen voor de Koningen van Spanje, van Portugal, van Engeland, en de algemeene Wisselhandel op gants Europa. De Fuggers van Augsburg hebben daar ook hun schatten opgedaan, waarvan 't stamhoofd in 70 jaren zoo veel vergaderde, dat hij, buiten land- en andere goederen wijd en zijd gelegen, kostbaarheden enz., zes Miljoenen gouden kroonen naliet. - Zijne geldschietingen en kwijtscheldingen aan Karel den V zijn bekend.
‘Opibus, divitiis, omneque genus mercaturae florebat tum Flandria: Gallia autem ita erat desolata, ut non modo seminari non possent agri, sed sentibus dumisque crescentibus silvarum speciem induerent, lupis aliisque feris vel ex domibus sicubi erant, homines rapientibus.’ Meijerus, Anno 1439. Toen Hertog Filip de regeering van Parijs neêrlei (in 1439) volgde hem een geweldige menigte van Parijsche burgers en kooplieden, die bij hem inwoning en bescherming baden. |
|