De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 15
(1859)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij
[pagina 253]
| |
[Voorberigt.][Dit stukje van den, voor Nederland in meer dan een opzicht, onschatbaren Dichter, die meer als 50 jaren den roem der Vaderlandsche Letterkunde met waardigheid handhaafde, kwam mij onlangs toevallig in handen: het is het eerste (voor zoo ver ik kan nagaan) dat van hem in 't licht gekomen, en geplaatst is in een der tijdschriften van de vorige eeuw; zijne oprechte vrienden zullen zeker deze eerste proeve van hunnen dierbaren Bilderdijk met ware belangstelling ontvangen, te meer wanneer zij ontwaren, dat de gevoelens, welke zoo dikwijls zijn hart in gloeijende zangen deden overvloeijen, ook aan dit stukje van den 14 jarigen jongeling niet vreemd zijn; getrouw aan de spreukGa naar voetnoot1 zijner vaderen, staat hij nog als eene rots in de branding der zee, vele woedende golven zijn op die rots gebroken, en het machteloos gewoel van een weinig zeeschuim doet dezelve in hoogen ouderdom niet wankelen; bevestigd door de hand van Hem wiens almacht de aarde deed worden, verwacht zij de slooping van 't Heelal, om in de nieuwe schepping Gods met ongekende luister te blinken, en het triumflied des Hemels te doen weergalmen, ter eer van Hem die de wareld met zich zelven verzoende en hen zeker doet zegepralen, welke, hoe verdrukt ook, hunne hoop alleen op den Almachtige gesteld hebben.
S.] |
|