De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 14
(1859)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij's Heeren avondmaalviering.Ga naar voetnoot*Ὁ γἀρ ἐσθίων ϰαὶ πίνων ἀναξίως, ϰρῖμα ἑαυτῷ ἐσθίει ϰαὶ πίνει, μὴ διαϰρίνων τὸ σῶμα τοῦ Κυρίου. Hy die aan 's Heeren disch onwaardig eet en drinkt,
Beseft hy 't, tot hoe diep, hoe redloos, hy verzinkt?
Almachtig God, keer af die 't heiligst dus ontwijden,
Hun Heiland lochenen, en spotten met zijn lijden!
Gy roept ons, Jezus! Ja; doch waar is 't feestgewaad
Dat dien gerechtigd maakt die tot Uw bruiloft gaat?
't Ontzachlijkst oordeel wacht den duizendvoud vermetelen
Die zich aan 'tgastmaal by 't genoodigd volk durft zetelen
| |
[pagina 417]
| |
En niet geroepen, niet, in zuivren dosch gehuld,
De dischwet by dit zoo ontzettend feest vervult!
Hem wordt de noodiging een valstrik voor 't geweten.
Vergeefs is 't in de rij der vroomen aangezeten,
Vergeefs zelfs, uiterlijk een blinkend kleed aanvaard,
Dat met de zuiverheid van Jezus vrienden paart.
Hy dringt in 't hart en ziet (wat plooien dit bedekken,)
Wat in dat moordhol schuilt, ook zelfs de minste vlekken.
Is 't mooglijk, stervling, dat die noodigende stem
Die u ten feestmaal roept, uw boezem niet beklemm'.
Beproef, beproef u-zelf. Geen ongekuischte handen
Betaamt het, de Englenspijs dus roekloos aan te randen;
Ja, meer dan Englenspijs aan 's Heilands eigen disch
Te ontheilgen, ongeroerd door Gods geheimenis.
Ontzachlijk is de wraak voor zulk een heiligschennis!
Doorzoek, beproef u-zelf met eigen zondekennis,
En wasch en zuiver u door 't vlekloos offerbloed
Dat voor den zondaar stroomde in onuitputbren vloed.
Het Lam, voor ons geslacht, is heilig; in die plasschen
Vergunde ons de Almacht ons geweten rein te wasschen;
Maar wee hem die 't miskent! rampzalig is zijn lot!
Hy heeft geen leven, geen verlosser meer noch God.
|
|