De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 14
(1859)–Willem Bilderdijk– AuteursrechtvrijOp een roosjen.Ga naar voetnoot*Wat laat ge, lief Roosjen met doornen omspitst,
Het hoofd, als bevreesd, op het stengeltjen hangen,
Terwijl u de daauw van den morgen verfrischt,
Tot parels gedrupt op uw blozende wangen.
Die dorens toch schrikken het Bijtjen niet af,
Maar 't vindt in uw boezem zijn lustbed en graf:
Die parels beschamen en tulband en kroon,
Maar spreiden noch weelde noch hartzeer ten toon,
Doch lokken den Zéfir in 't dartelend zwerven,
In 't kusjen der liefde bezwijmend te sterven.
1829.
|
|