De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 14
(1859)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij
[pagina 333]
| |
[Troost in tranen.]Ga naar voetnoot*ô Laat my toch in vrede mijmeren,
Betwist my die voldoening niet:
't Is al de troost van oude rijmeren,
Wanneer de traan aan 't oog ontschiet.
Stort in naargeestige oogenblikken
My soms een stormbui op het hart,
Laat, laat dit voorrecht my verkwikken:
't Geeft zachte kalmte by de smart.
Het hart vertrouwlijk uit te storten
Geeft lucht aan 't overstelpt gemoed,
En 't is der rampen duur verkorten,
Wanneer het aan zijn wonden bloedt.
Ja, laat my, laat my dat genoegen
Terwijl de knel der kommer prangt:
Mijn' God naby in 't eenzaam zwoegen,
Is alles wat mijn ziel verlangt.
1827.
|
|