De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 14
(1859)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij
[pagina 332]
| |
Verval.Ga naar voetnoot*Hierom is mijn harpe tot een rouwklage geworden. 'k Zag Schoon- en Waarheid in een flikkring van Gods licht,
Waarvan my 't hart ontstak en in verrukking blaakte,
En heel de schepping werd me één heerlijk Lofgedicht,
Waarin zich 't Eeuwig zijn den stervling kenbaar maakte.
'k Groeide op, en 't orgel dier volmaakte melody
Werd enkel woest gekrijsch en wederstrevig tieren,
Gekwaak, gevloek, geween in lastrend hoogmoedvieren,
En Duivlen feestgejoel voor zang der Englenry.
1827.
|
|