De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 14
(1859)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij't Aardsche wenschen.Ga naar voetnoot*Wat wenschlijk zij, dit meenen wy te voelen;
Wat goed, wat nuttig is, weet onze God alleen.
Wat wil dat zwoegen dan, dat ijdel witbedoelen?
Bereikt ge 't ooit, ô mensch, het zijn rampzaligheên.
Genoegen... is er dat? - Ja wilde wareldvreugde,
En dronkenschap van weelde en onbezonnen drift;
Maar 't geen U thands het hart als heilzaam zoet verheugde,
Beklaagt ge morgen als vergift.
Ach, wensch niet, sterveling! Leer God uw lot bevelen:
Zoek rust voor 't rustloos hart dat in uw boezem zwoegt.
Hy zal U niet alleen met aardsche haaf bedeelen,
Maar wat voor de eeuwigheid vernoegt.
| |
[pagina 325]
| |
Ja, 't heil van heden, zal op morgen jammer blijken;
Wat de ochtend smartlijk was, is de avond zielsgenot;
't Verlies van 't schijngoed, is verrijken;
't Ontzinken aan het aardsche is naadring tot zijn God.
1827.
|
|