De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 14
(1859)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij
[pagina 268]
| |
Sterven.Ga naar voetnoot*Hoe zalig legt men zich te rust
Op 't peuluw van de dood,
In 't Godbetrouwend hart bewust
Van 't naadrend morgenrood!
Dat morgenrood van hooger trans,
Waar veld-noch boschgeschal,
Maar aldoordringende uchtendglans
Mijn slaap verbreken zal.
Kom, feestbazuin van 't Hemelsch heir,
En roep dien morgen uit!
Daal, wolk van Hemelluister, neêr,
Op 't dondrend stemgeluid.
Schok, aarde, schok van 't diepst ontzag,
En gy, verberg u, aardsche dag,
Voor 't aldoorvlammend licht
Van 's Heilands aangezicht!
Wat heerlijk schoone Dageraad,
Wanneer de ontwaakte ziel by 't nieuwe zonnelicht,
Op 't door haar uitgeschud gewaad
Den laatsten opslag werpt van 't niet meer aardsch gezicht!
Wat morgen, als, bestelpt van nooit gevoeld genot,
Zy dees haar nieuwe schepping ziet,
En in 't gevoel des heils versmeltende, als vervliet
Voor 't aanschijn van haar God!
Als 't talloos Choor met licht bekleed,
Haar broederlijk ontfangt,
| |
[pagina 269]
| |
In teedre omhelzing welkom heet,
En aan haar boezem hangt!
Als 't groot Heelal in vollen dag
Zich voor haar oogen oopnen mag
By 't lieflijk-stroomend harpenlied,
En duizend zonnen in een vloed
Van één te saamgesmolten gloed
Zich wentlen in 't verschiet!
ô God des levens, wie beseft
Dat ongelijkbre zoet,
Dat al wat aardsch is overtreft
In 't nog door 't stof verdrukt gemoed?
Bereide ons in 't Geloof uw heiligende Geest
De zaalge vatbaarheid voor 't juichend Englenfeest!
En leer ons met uw keurelingen
Hier reeds in vreugde en druk het Hallelujah zingen;
Ja vorme 't, U ter eer', uit wormen van het stof
Bazuinen van uw lof!
1827.
|
|