De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 14
(1859)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij
[pagina 263]
| |
Op een albumblaadjen.Ga naar voetnoot*Als 't Jacobijnendom in Neêrland meester was
En trouw aan God en eed met vloek en hoon belaadde,
Lag eer, gezond verstand, en vriendentrouw in de asch,
En geen Oranje-naam in de Albums vond genade.
Ach, arme bondels, fraai geschildpad en verguld,
Verscheurd moest ge en verbrand, geen deernis kon hier baten!
By Vrijheidszonen kon geen slavennaam geduld;
Gezuiverd moest het boek van alzulke onverlaten.
Toen bleek, dat vriendschap juist geen burchtslot was van steen,
Maar losgespannen tent, die m'inpakt naar genoegen;
En beter was 't, naar tijd en tijdsgelegenheên
Zijn vrienden by elkaâr of van elkaâr te voegen.
Zie daar Voorzichtigheid! men weet niet wat gebeurt;
Het losse blaadtjen wordt gantsch kostloos uitgeschoten;
En, zonder dat men 't boek beschadigt of verscheurt
Wordt vriend voor vriend erkend en wederom verstooten.
Wel nu dan! wilt ge ook my vereeren in dien rang,
Zie hier mijn naam gespeld. Maar - kort is 't menschlijk leven,
En mooglijk blijft die plaats my nog niet half zoo lang.
't Is zekerder in 't Boek des Levens aangeschreven!
1827.
|
|