Bladz. 270.
En, als een Vaankaros in d' algemeenen strijd, enz.
Ik hoop niet dat de caroccio der Italianen, waarvan 't Fransche woord carosse verbasterd (en dus ook noodwendig mannelijk) is, mijnen Lezeren onbekend zij. Ook by ons, in onze Nederlandsche oorlogen, was hy in den ouden tijd niet vreemd, schoon niet even zeer in algemeen gebruik als by die van Boonen (gelijk men van ouds Bononia plag te noemen) van wie het spreekwoord gewaagt. ‘Stare debemus pro regulis juris,’ zeiden de oude Rechtsleeraars, ‘tamquam Bononienses pro caroccio suo.’ - Hy wiens nieuwerwetsche opvoeding hem onkundig gelaten heeft van het geen voor dezen een ieder tot onzent wist, raadplege wat Huydecoper op Melis Stoke (III Deel, bladz. 323) uit Vader Daniel, Strickerus, en onzen Jan van Heelu (naar wiens uitgave wy sedert veertig jaar reikhalzen) heeft aangehaald. Ook Turpyn in zijne Geschiedeuis van Karel den Groote gewaagt reeds van den vaankaros der Saraceenen, door acht ossen getrokken, en waarvan de mast door hem omgehouwen wierd, het geen deu Slag by Korduba besliste. C. 18.