De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 13
(1859)–Willem Bilderdijk– AuteursrechtvrijUitvinding van 't letterschrift.Ga naar voetnoot*C' est des Phéniciens que nous vient l'art d' écrire;
Cet art ingénieux qui parle sans rien dire,
Et par des traits divers que notre main conduit,
Attache au blanc papier la parole qui fuit.
De Puner schranderheid bracht de eedle schrijfkunst voort,
Die wondre kunst die spreekt maar zonder klank te geven,
En trekken, door de hand op 't wit papier gedreven,
Tot vaste kluisters maakt voor 't henenvliegend woord.
Ja heerlijk! Puner schranderheid!
Zy hebb' hun letters uitgebreid!
| |
[pagina 430]
| |
Maar - ruim tweeduizend jaar te wachten?
Aleer m' in 't werken van den mond
Den letterklank in eigen vorming vond,
Maak dat verstompten mensch- of (wilt gy 't) aapgeslachten,
En dommen Filozofen wijs! -
Zoo moogt gy 't ooft van 't Paradijs
Met Fransche champignons uit ezelsmist verwachten,
En houden 't varkensbrood voor de echte hemelspijs!
Komt, wie ooit dommigheên belachten,
Dit wint van duizende den prijs.
Ja, elk die toezien, en niet andren na wil praten,
Voelt zelf, en ziet in 't kind, zoodra 't geluid kan slaan?
't Beginsel van dat geen, waar Wijzen stil voor staan:
Eene uiting van 't gevoel waar bloed- en luchtbuisvaten
In medewerken op een wijs, die 't Onverstand
Niet kan begrijpen, noch 't vooroordeel wil bevatten.
Ach, stervling, leer u-zelf op juiste waarde schatten,
En zeg: ‘Wat God in ons by de onbewustheid wrocht,
Is meer, dan waar 't verstand als eigen vond op pocht.’
1823.
|
|