De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 13
(1859)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij
[pagina 424]
| |
Sterven.Ga naar voetnoot*Ja vreeslijk is het uur, het angstig uur van sterven,
Als we één ontzetbren slag
't Gezicht van 's hemels dag
En wat dat licht belooft, onredbaar, door zien kerven!
Maar wat is 't dat die slag het menschlijk hart doet derven?
't Verlangen naar genot
Dat met ons uitzicht spot,
En wel verlokt en tergt, maar nooit zich laat verwerven.
Een lachende Oogst, helaas! van uitgedorste gerven,
Die nooit den trek verzaadt,
Maar hoop en vlijt verraadt,
En ingebeelden schat verkeert in aarden scherven.
Doch waarom dan gevreesd voor 't rustpunt van dit zwerven?
Neen leggen wy voor 't graf,
De zelf-betoovring af:
't Is zalig, zelfs op de aard, van 't aardsche zich te onterven
En, voor den dood, te sterven.
1823.
|
|