De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 13
(1859)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij
[pagina 354]
| |
Lief meisjen.Ga naar voetnoot*‘Ja 't Meisj' is schoon en lief; wel needrig opgevoed,
Maar des te beter, Vriend, om 't onbedorven harte.’ -
'k Geloof het; maar zie toe, eer ge onberaden doet
't Geen mooglijk naderhand een bronwel wierd van smarte.
Onnoozelheid is zoet, bekrompen stand geen kwaad;
Maar, wierd dat Meisjen ook een parel van de Vrouwen;
Bedenk u, eer gy 't meent te trouwen!
Is ze, als uwe Egâ, ook in staat
Om de eer van uw geslacht behoorlijk op te houwen?
Of, zoo gy 't eenmaal anders vindt,
Zijt ge onveranderlijk gezind
Om door verachting noch verwijten,
Wanneer 't uw eerzucht kwetst, haar 't teder hart te splijten? -
Weet, dat ge u-zelf hiertoe verbindt,
En heilig van dien plicht, hoe 't gaan moog, hebt te kwijten.
1822.
|
|