De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 13
(1859)–Willem Bilderdijk– AuteursrechtvrijAan 't papier.Ga naar voetnoot*Toch moet ge er aan, papier, beklad of onbeschreven:
De mot en schietworm wacht, en rekent op zijn buit.
Wat wilt ge? of door een vers een blaauwen maandag leven,
Of wandlen onbemerkt de wareld zoo maar uit? -
‘Den schietworm, of een vers? Een wondre doodkeus zeker!
Wel nu! den schietworm dan.’ - Misschien wel hebt gy recht.
Doch kiez' men zwaard of strop, of Sofonisbaas beker,
Of 't vat met malvezij, de keus blijft altijd slecht.
Dan, ik, verbeelde ik my, heb ook een woord te zeggen.
Ik heb uw dienst van doen wanneer ik verzen maak;
Want, werkloos, zoo gy 't wilt, het leven af te leggen,
Waar voor mijn woelig hoofd een al te harde zaak.
Welaan dus: wees getroost! Een ieder moet gedogen
Dat sterker met hem doet het geen hem slecht behaagt;
Maar 't vrijheidsrecht brengt meê (dat kleinood in elks oogen!)
Dat eerst aan hem die 't lijdt, zijn stem werd afgevraagd.
En wordt men dan vertrapt, geplonderd, uitgezogen,
Is 't louter onverstand zoo iemand zich beklaagt.
Zie Ausonius.
1820.
|
|