De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 13
(1859)–Willem Bilderdijk– AuteursrechtvrijAan de bloem.Ga naar voetnoot*Bloemtjen, lust van Floraas hoven,
Schoon gebladerd, fraai gekelkt;
Naauwlijks heft gy 't hoofd naar boven,
Of uw gloriekroon verwelkt.
Doch, ontsluit u, teder knopjen,
Smaak het daauwend hemeldropjen,
't Kusjen van den dageraad!
't Bietjen zal uw honig gaderen,
En, na de afgevallen bladeren,
Blijft u 't levenzwangre zaad.
| |
[pagina 216]
| |
Buige uw schedel voor de stormen!
Valle uw dorgekrompen blad,
Tot een aas van vuile wormen!
In uw boezem is uw schat.
Van dien reinen schoot bevangen,
Vraagt het naar geen blos der wangen,
Maar het rijpt in 't duister voort.
'k Zie het teder kiemtjen zwellen,
En den luister weêr herstellen
Dien gy in uw-zelv verloort.
1816.
|
|