De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 13
(1859)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij
[pagina 97]
| |
Raad van een Hollander aan Engeland.Ga naar voetnoot*Toen Richard, zwaar met gruweldaden,
Nog zwaarder met den haat van 't Britsche volk beladen,
Werd in den strijd ter neêr geveld,
En Richmonds stoute vuist, waarvoor de dwingland bukte,
Den wortel van die Roos uit Englands bodem rukte,
Waarom toen niet in Bosworths veld
Den naam van York, voor 't laatst vermeld,
Met Richards lijk ter aard besteld?
Toen Jacob, eer hy nog regeerde,
Als York door dwaze daân den wrok van 't volk trotseerde,
En eindlijk door zijn dol bestaan,
Als Stuarts laatste telg zijn koninkrijk moest derven,
In ballingschap verjaagd, by vreemden rond ging zwerven,
Waarom van dezen stond niet aan,
Als bloten tijtel zelfs voortaan
Den naam van York aan kant gedaan?
Brittanje, gy, die op de baren
Geen meesteresse kent, geen, die u evenaren,
Een derde voorbeeld staat naby,
Dat steeds 't ongunstig lot op dezen naam blijft kleven.
Laat nooit uw koningsbloed meer zulk een eernaam geven.
Dat hy voortaan van geen waardy
In lentes lieflijk jaargetij
De naam slechts van de schaamroos zij.Ga naar eind1
1799.
|