De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 13(1859)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Op het huwlijksbed van een bruid en bruidegom, in hun eersten huwlijksnacht door den bliksem getroffen.Ga naar voetnoot* Een teedre en lieve Bruid sliep hier in 's Bruîgoms armen, Op 't eerbre huwlijksbed ten Hemelwellust in. De Algoedheid zag hun vlam met zegenvol erbarmen, En één, één bliksemstraal verzegelt beider min. ô Welgelukkig paar! Elkaâr om 't hart gestrengeld, Geniet ge de eêlste vreugd den stervling toegelegd; Verliest ge u in heur lust; en - vindt u weêr, verengeld; En zalige Eeuwigheid is de aanvang van uwe Echt. Gy, Maagden, strooit hier palm, strooit lelien en rozen! Dees lijk-, dees huwlijkskoets eischt al uw eerbied af: Gods Englen zweven ze om met Godgeheiligd blozen, En zeegnen 't bruiloftsbed vereenigd met het graf. 1796. voetnoot* Mengelpoëzy I, 171. Vorige Volgende