De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 13
(1859)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij
[pagina 37]
| |
De oostersche wetgeleerde.Ga naar voetnoot*De groote TimourGa naar eind1 vroeg een' Oostersch' Wetgeleerde,
Door HalepsGa naar eind2 overgang in zijn geweld gebracht,
‘Wien 't voegde, dat het volk met naam van SchedidGa naar eind3 eerde;
Die voor of tegen hem door 't krijgszwaard was geslacht?’
De Leeraar zwijgt een poos. Het voorstel was vrij kwastig:
Hy voelde dat zijn hoofd al zeer gevaarlijk stond.
Veroordeelt hy zich-zelv', of toont hy zich standvastig?
De strik klemt even sterk, en 't uitzicht sluit zijn' mond.
‘Nu, Cadhi, zegt de Vorst, hebt gy uw andwoord vaardig?’
‘Ja, Sultan! 'k vind uw vraag door Mahomed beslist,
(Dus zegt hy,) ze is ook wel zijn feillooze uitspraak waardig;
En 'k zorgde, dat daar in één letter wierd gemist.
Die met een vroom gemoed, door plichtbesef gedreven,
En naar zijn beste licht, voor de eer der Godheid vecht,
Die offert, schoon hy doolt, der Godheid bloed en leven,
En sterft als Martlaar Gods, aan wat partij gehecht.’
1793.
|
|