De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 12
(1859)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij
[pagina 455]
| |
De beandwoording der lofspraak.Ga naar voetnoot*'t Kost weinig, lof met lof, al kaatsende aftekeeren:
't Kost luttel, met een scherm van schuwe zedigheid,
Met huichelenden blos, vereering afteweeren,
Die 't roemziek hart verzwelgt, de valsche mond ontzeit.
Doch waartoe, lieve vriend, dat veinzend zelfverbergen?
Daar, waar de lof vereert, daar moet zy dierbaar zijn:
Daar waar't, zoo't hart zich sloot, het recht der vriendschap tergen;
En, is de daad een hoon, wat praalt men met den schijn?
1786.
|
|