De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 12
(1859)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij
[pagina 301]
| |
Ontschuldiging eens grijzaarts.Ga naar voetnoot*'t Zegt weinig, wat ik doe, maar 'k doe het gene ik kan:
Ach! de afgeleefde en 't kind zijn minder dan de man.
Het Kind bereidt zich tot volmaking van zijn krachten
Waartoe hem 't leven roept en de Almacht hem bestemt;
De Wasdom slaaft en draaft, in hooger plicht geklemd;
De Grijzaart zit vermoeid naar d' overtocht te wachten,
Slechts ramm 'lende aan een boei die ieder dag verwijdt:
Doch Grijzaart, man, en kind, zijn 't speeltuig van den Tijd.
Wat wil men meer van my? Verstand en geest verrookten,
En de aders hangen slap die eens tot barstens kookten,
De spieren zijn verstijfd, en 't hart vergeet te slaan;
Dees wareld ben ik door, eene andre vangt reeds aan.
1827.
|
|