De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 12
(1859)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij
[pagina 179]
| |
Op een lofvers.Ga naar voetnoot*Wat mag me een vleiend vers als tweeden vondel loven;
Ach! weinig zegt die lof, hoe ze andren blink' in 't oog.
De ware dichter gaat wat vóór hem was, te boven,
En 't voorbeeld dat hy geeft, is wie hem volgt, te hoog.
Neen 't kunstlicht zal geen zon, geen middag, evenaren,
Al blindt de flikkerglans wie op de nachtlamp staren.
1815.
|
|