De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 12
(1859)–Willem Bilderdijk– AuteursrechtvrijDe dood.
| |
[pagina 171]
| |
Ieder kring der hemelteekenen
Waar wy alles naar berekenen,
Schrijft hy met een krijtjen aan;
(Krijtjen-? Laat het koolpen heeten!)
En, de maat eens vol gemeten,
Is de rekening voldaan.
Wel dan! weêr een jaar gewonnen
By de drie en vijftig zonnen
Die my draaiden over 't hoofd.
Weêr wat afslags op die uren,
Die de lange dag moet duren,
Eer de nacht my rust belooft.
Ja, hy wenkt my uit dat hoekjen
Met zijn zwart memorieboekjen,
Van die dwarsche schrappen vol?
‘Leef maar (zegt hy), en geduldig:
Slechts nog weinig blijft gy schuldig.
Ik hou 's levens Contrarol.’
In dat uitzicht moed gegrepen!
Na zoo groot een reeks van strepen
Raak ik haast aan 't vol getal.
'k Mag toch wel als zeker stellen,
Dat de dood zich niet vertellen,
En my niet vergeten zal.
1810.
|
|