De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 12
(1859)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij
[pagina 135]
| |
Jeremiaden.Ga naar voetnoot*Nu schrei niet meer, bedrukte Filomeel!
Ontzie, het Lot uw' Itys weêr te vragen!
Bedwing het hart, als 't opwelt om te klagen,
En wring het toe, verworg het in de keel!
Verstom in rouw op esp en woudabeel:
Uw treurig lied mocht Momus oor mishagen;
Hy geeft de wet in loof en zangprieel.
De tijd is om, voor weemoeds zachten toon:
Geen traan is zoet, den boezem afgedrongen.
Melpomené, den gorgel heesch gezongen,
Versteende lang by haar verwoesten throon:
De boerenscherts verving de taal der Goôn:
Gelach, en dans, en kromme boksvoetsprongen,
Zie daar de leus! zie daar het ware schoon!
Kom, mees, en spreeuw, en altijd dartle mosch!
Zijt thands de roem van Hollands loovrenzalen,
En neemt de plaats dier stroeve nachtegalen,
Die lubbertbuur ontzetelt uit het bosch!
Ja, moge een kraai met kakelbonten dosch
By 't exterchoor als hoofd des zangbergs pralen!
Zijn schreeuw voegt best by 't kolf- en balgeklots.
Katwijk,
1808.
|
|