De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 12(1859)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 27] [p. 27] Op mijn silhouette, door Miss Suada getrokken.Ga naar voetnoot* Ziedaar dat hoofd, niet meer belaân met lauwerkronen, Dat in mijn vroegste Jeugd de Grijsheid blozen deed! Dat oog, waarvoor het oog der Nederlandsche schoonen, Dien mond, waarvoor heur hart, zich-zelf te zwak beleed. - Ach! aaklige avondstond van zulk een' schoonen morgen, Geplonderd en verwoest in kennis, kracht, verstand; Gefolterd, uitgeput, door jammer, droefheên, zorgen, Behield ik 't hart alleen, aan deugd en plicht verpand. En weet ge in deze schets, of vuur of geest te ontdekken, ô Gy, die door 't gelaat in 's menschen boezem leest, Men danke 't Suadaas hand! - In 't vormen dezer trekken, Gaf de indruk van heur hand, een' indruk van heur geest. [1796.] voetnoot* Nalezingen I, 56. Vorige Volgende