De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 9
(1858)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij
[pagina 453]
| |
Aan de aanlokkelijke Julia.Ga naar voetnoot*Wees schoon, ô Julia! vereenig met elkander
Het schitterendst vernuft, de teêrste aantreklijkheên:
Uw alvervoerend oog vervoert geen' Nederlander,
Dat hij zijn noodlot aan uw noodlot ooit vereen'.
Gewis, hij kent den gloed der heete minneschichten,
Hij staat al de ijslijkheên der felste drift ten doel';
Hij kan voor 't dwingend vuur van uwe lonken zwichten,
Verkwijnen van begeerte, en smelten van gevoel:
Hij kan de droeve prooi van uwe aanloklijkheden,
Hij kan rampzalig zijn; maar blijft zijn grootheid waard,
En zal, hoe fel gegriefd, in geene kluisters treden,
Die door het drukkend wicht der oneer zijn bezwaard.
Laat andren voor zich-zelv', en voor hun driften leven;
Wij zijn aan 't vaderland aanspraaklijk voor ons bloed,
En zullen 't voorgeslacht geen wraakbaar nakroost geven,
Om welks verbastering hun lijkasch blozen moet.
Geen laaggevoelend hart zij ooit in onze telgen
Hunn' vader tot verwijt van lafgevoede vlam!
Geen nazaat hebb' zich ooit der wulpsche drift te belgen,
Die d'ouden luister durfde ontrooven aan zijn' stam!
Wees schoon, ô Julia! vereenig met elkander
Het schitterendst vernuft, de teêrste aantreklijkheên;
Uw alvervoerend oog vervoert geen' Nederlander:
Uw waarde is, bij den prijs van 't geen gij kost, te kleen.
|
|