De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 9(1858)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 102] [p. 102] Hulde aan zijne keizerlijke en koninklijke majesteit. Ik zong den held ter eer' wien gantsch Europa huldigt, Die, temmer van 't geweld, op Vrede en Krijg gebiedt; Maar, was mijn hart, mijn lier, zijn Grootheid dit verschuldigd, Mijn hem te zwakke toon voegt 's keizers aandacht niet. Mijn needrig Hollandsch lied bleef in onze olmen hangen, En schroomde 't Vorstlijk oor, gewoon aan stouter maat, Waar Seine en Tyber klinkt van echte Godenzangen, Wen Pindarus Le Brun zijn zilvren cyther slaat. Thands leg ik, (thands is 't plicht) mijn offer aan Uw voeten, ô Keizer, thands mijn Vorst: ai neem het gunstig aan! Hoe veel een Dichtkunst eischt die Goden mag begroeten, Oprechtheid, yver, trouw, betaamt den Onderdaan. 1810. Vorige Volgende