De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 6
(1857)–Willem Bilderdijk– AuteursrechtvrijJezus Godheid.Ga naar voetnoot*Uw Godheid wordt ontkend, ô Jezus! ô mijn God!
't Heelal erkende haar en boog voor uw gebod.
Een star verkondigde Uw geboorte; de Englenscharen
Verbreidden haar met glans en lofzang door de lucht
De zee strekte u een baan en effende u zijn baren,
En de aarde schokte in angst by uwen stervenszucht:
| |
[pagina 5]
| |
De zon verborg heur licht; de harde rotsen spleten:
De Hel bezwijkt, de dood slaakt zijne onbreekbre keten,
En 't graf hergeeft zijn prooi. Slechts Jood en Filozoof
Blijft roerloos, blijft verhard, gevoelloos, blind, en doof.
Doch neen; de Jood keert weêr, zijn boezem wordt bewogen,
De Filozoof-alleen heeft voor geen waarheid oogen,
Zijn paddengloriezucht is 't domblind Ongeloof,
Godslastring is zijne eer, zijn waarheid Duivlenlogen;
En 't kroost, by 't addrengift dier wijsheid opgetogen,
Valt argloos aan de Hel ten roof.
Naar den Oudvader Gregorius.
1826.
|
|