De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 5
(1857)–Willem Bilderdijk– AuteursrechtvrijGerustheid.Ga naar voetnoot*Wy weten, dat den genen die God liefhebben, alle dingen medewerken ten goede. Wat zou 't onweêr hem bedreigen die in Gods bescherming leeft?
Was is 't dat de orkaan der wareld voor zijn ziel verschriklijks heeft?
Moet hem alles niet gedijen tot zijn welzijn? - Christen, ja!
Alles moet u weldaad strekken; ook uw lijden is genâ.
Neem met onderworpen harte vreugd en droefheid van Hem aan:
Waarom zoudt ge Zijn voorziening met een muitziek hart weêrstaan?
Hoe rampzalig ware uw toestand zoo ge uw weg bestemmen zoudt!
Hoe gelukkig, dat uw vader het gareel in handen houdt!
Ach! wat wierd er van ons, dwazen, in ons eigen welzijn blind,
Wisselzuchtig, onbestendig, weggedreven op den wind;
Die zich-zelven noch doorgronden noch omvatten; kwaad en goed
Niet dan in een schijn erkennen, die ons steeds verdolen doet!
Neen, betrouwen we aan Zijn goedheid, aan Zijn wijsheid heel ons lot!
Hem behoort de macht, de glorie, Hy regeere! Hy is God.
Laten wy hem dankbaar loven voor hetgeen zijn goedheid gaf!
Wachten we in afhanklijk opzien de ons beschoren toekomst af!
1825.
|
|