De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 5
(1857)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij
[pagina 254]
| |
Voor lijdenden.Ga naar voetnoot*Geen zorgen
Voor 't morgen!
Beveel het aan God;
Wees heden
Te vreden,
En dank voor uw lot.
Al kruien
Ons buien
Van ramp boven 't hoofd
En gieten
Verdrieten;
De Christen gelooft.
Verzwaren
De baren,
Verdonkert de nacht,
En branden
De stranden;
De Hemel houdt wacht.
Zie de uchtend
Niet zuchtend,
Maar blij te gemoet;
De pijnen
Verdwijnen,
De kommer verzoet.
| |
[pagina 255]
| |
Verscheuren
In 't treuren
En hart en gewaad,
Wier lusten
Niet rusten,
Van de aard onverzaad;
Die 't leven
Doorzweven
Als vlinders den hof,
Zich wiegend
En vliegend
Op vleugels van stof;
Gedreven
In 't zweven
Door 't windengeblaas,
En vallend
Al brallend
De tuinspin tot aas.
Wy sollen
Of hollen
Het leven niet om;
Maar rennen
Op pennen
Naar 't Engelendom;
In 't streven
Gesteven
Door Christenenmoed,
Gewasschen
In plasschen
Van 't vlekkeloos bloed.
| |
[pagina 256]
| |
Door 't kampen
Met rampen
Geoefend ter deugd,
Omvatten
Ze ons schatten
Van eeuwige vreugd.
Het dragen
Maakt plagen
(Al drukken ze) licht,
Ja, 't zwoegen
Genoegen
In Godsdienst en plicht.
De Algoede
Behoedde
De Zijnen altijd;
Wat schroomen
Dan vromen,
Ter zege gewijd?
De nepen
Der zweepen
Van weêrspoed en leed,
Ontparsten
Den hardsten
Wel somtijds een kreet;
Maar de oogen
Ten hoogen
Tot Jezus gewend,
Verblijden
We in 't lijden
En loven die 't zendt!
1823.
|
|