De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 1
(1856)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij
[pagina 437]
| |
Sadig.Ga naar voetnoot*‘Ik weet, gy hebt geleden,
Maar droog uw tranen af:
Voor kunst en kundigheden
Draagt abbas kroon en staf.
In schaduw dezer palmen
Hoor' elke zon die rijst
U louter vreugde galmen,
Van 's Konings disch gespijsd.’
De Vorst had uitgesproken,
En Sadig was gerust.
In palmenschuts gedoken,
Ontboezemt hy zijn lust.
‘Zoo (zegt hy), dat deze aarde
Voor Sadigs laatste stond
Een handvol heils bewaarde
Op Vaderlandschen grond!’
Nu lokt hy uit de snaren
Den toon van 't dankbaar hart:
Nu juichen woud en blaâren:
Nu zwijgen angst en smart.
Het boschloof roept den beemden
Den naam van abbas toe,
By Landgenoot en Vreemden,
En wordt zijn lof niet moê.
| |
[pagina 438]
| |
Maar Abbas gaat ten strijde,
En Sadig heeft geen brood;
En al wat hem benijdde,
Vertrapte hem in zijn nood.
Nu zetten vuile honden
De tanden in zijn kleed,
De nagels in zijn wonden,
En groeien in zijn leed.
Daar ligt hy neêrgeslagen;
Daar wenscht zijn ouderdom
Zijn eens doorstane plagen,
Zijn ballingschap, weêrom.
Daar wenscht hy zich verjongerd,
En duizend rampen meer,
Maar buigt, ter dood gehongerd,
Het hoofd bezwijkend neêr.
1811.
|
|