Avondschemering(1828)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 72] [p. 72] Grafschrift. Hier onder ligt een uil der uilen, Maar toch een man van groot fatsoen. Zijn vrouw die dikwils zat te pruilen, En uitriep: Mocht ik hem verruilen, Moest nu als weêuw in 't rouwkleed schuilen; Maar eenmaal, zittende in het groen, Kreeg ze in haar hoofd, om hem te huilen: Want anders had ze niet te doen. Och! die van Westen of van Oosten Het arme schepsel kwam vertroosten! Zy gaf hem vast een welkomzoen. Vorige Volgende