Avondschemering(1828)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 63] [p. 63] In het Album van een afscheid nemenden zeeman. Vergeefs voert gy mijn naam door stormgeweld en golven Naar 't verstgelegen strand den Zuidpool in 't gemoet: Wat eens uit stof verrees moet weêr in 't stof bedolven, En eens verzinkt al 't aardsch in d'algemeenen gloed. Doch ga - het zij u hier de Noorderbuien loeien, 't Zij ginds de warmer zon u koester' van omhoog, Dezelfde levens aâm blijft door uwe aders vloeien, Hetzelfde hemellicht blijft stralen in uw oog. Doorstreef den kring der aard, gy blijft er in besloten: Ze is eng (hoe ruimze ook schijn) voor 't hart dat meer verlangt, En de opgezette boeg der stoutste wareldvloten Dringt door de omneevling niet die ze in haar wolk omvangt. Wat is 't dan, zoo mijn naam by tegenvoetelingen Genoemd werde op een deel van 't andre halve rond? Neen, moog ze in hooger sfeer op Englenwieken dringen, Als mededeelgenoot in 't Godlijk Zoenverbond! 1826. Vorige Volgende