Avondschemering(1828)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 34] [p. 34] In een dikken vriendenrol. In zulk een dikken Rol me een plaatsjen in te ruimen, Is zeker my veel eer: Doch waartoe by den lof van zoo veel ganzenpluimen Voor u een streekjen meer? Och 't klatert hier alreeds van zoo veel lauwerblaâren In plechtig windgeruisch; Ge moogt u-zelv' 't papier, en my de moeite sparen, Laat d'ouden Paai maar t'huis. Hier staat zoo 'n menigte van wijdberoemde namen Doorstraald van 't nieuwe licht; Die zouden zich te zeer om d'armen sukkel schamen, Nog duister van gezicht. En ik, indien ik 't u naar waarheid moet belijden, Vond me onder zulke maats, Als vreemdling, onbekend met deze Modetijden, Ook gants niet op mijn plaats. ‘Een Heilwensch evenwel!’ - Dien wil ik gaarne geven, Dien schenk ik gul en blij: Meer wijsheid schenke u God voor dit en beter leven Dan in de hoofden schuilt van heel dees vriendenrij, En nog de helft daar by! 1827. Vorige Volgende