Gedichten voor kinderen(1838)–Katharina Wilhelmina Bilderdijk-Schweickhardt– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 52] [p. 52] Geen arme te verachten. Zou ik dien armen man verachten, Die ginds zoo schuchter beedlen gaat? Zou ik niet hooren naar zijn klachten Om dat de trotschaart hem versmaadt? ô Neen: hy is Gods voorzorg waardig; En steeds was hy zijn plicht getrouw. Ja, 't waar ontmenscht en onrechtvaardig, Indien ik hem miskennen zou. Slecht doet hy, die een mensch veroordeelt, Om dat een schamel kleed hem dekt! Neen; volge ik altijd Jezus voorbeeld, Voor wien geen armoede ooit bevlekt. [pagina t.o. 52] [p. t.o. 52] Geen arme te verachten. [pagina 53] [p. 53] Ook de armste heeft Zijn troost genoten, Al waar zijn kommer wel verdiend. Neen, nimmer zij de mensch verstoten: Want zelfs de Heiland is zijn Vriend! Vorige Volgende