Gedichten voor kinderen(1838)–Katharina Wilhelmina Bilderdijk-Schweickhardt– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina t.o. 46] [p. t.o. 46] Aandacht bij Gods woord. [pagina 47] [p. 47] Aandacht by Gods woord. Als 't deugdzaam kind ter kerke gaat Om 's Heilands heilig woord te hooren, Dan denkt het aan geen ijdelheên, En laat door niets zijn aandacht storen. Waar twee of drie in 's Heeren naam Zich plechtig in 't gebed vereenen, Daar zal Hy in hun midden zijn, En aan hun beê gehoor verleenen. Dit heeft ons Jezus zelf beloofd, (En niets doet Zijn belofte wanken) Wanneer 't gebed het hart ontvloeit, En niet bestaat uit ijdle klanken. [pagina 48] [p. 48] Wie slechts een aardsch Monarch genaakt, Mengt ernstige eerbied in zijn hulde, Op dat des Vorsts toegevendheid Zijn nederige voordracht dulde. Hoe durfde ooit in zijn nietigheid De mensch gehoor by de Almacht hopen, Sloot niet des Heilands bittre dood Den toegang voor den zondaar open? Mijn zoon, waar grenst dan 't diep ontzag, Den redder van 't heelal verschuldigd! Hoe wordt Hy door den sterveling Genoeg vereerd, genoeg gehuldigd? Van kindren zelfs versmaadt Hy niet Het stamelend gebed te hooren; En niet één klankjen van hun mond Gaat voor zijn goedheid ooit verloren. [pagina 49] [p. 49] ô Dwale uw aandacht dan niet om! Geen ijdelheid verstrooie uw zinnen; Maar tree met ootmoed en ontzag Des Heeren heilgen tempel binnen. Vorige Volgende