Gedichten voor kinderen(1838)–Katharina Wilhelmina Bilderdijk-Schweickhardt– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 13] [p. 13] Het ontwaken. 't Is tijd, 't is tijd om op te staan; Ik trek mijn kleêrtjens netjes aan, Maar ga niet eerder naar beneden, Voor dat ik op gebogen kniên, En zonder om my heen te zien, Aandachtig heb tot God gebeden. Want, Vader zegt, wie God niet bidt, Ofschoon hy nog zoo veel bezit, Heeft nooit geluk of vreugd te wachten. ô God, ik dank U ieder dag Om dat ik tot U bidden mag En Gy op mijn gebed wilt achten. [pagina 14] [p. 14] Geef, dat ik nooit dien plicht vergeet; Maar U, in blijdschap en in leed, Door kinderlijke beden nader'. Schoon niemand hier op aard U ziet, Gy toch vergeet uw kindren niet, Maar mint hen als een teder Vader. Vorige Volgende