Gedichten voor kinderen(1824)–Katharina Wilhelmina Bilderdijk-Schweickhardt– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 65] [p. 65] Lust en plicht. ‘Zie die zwaar beladen boomen! Gaauw een peer of wat genomen,’ Zei een kwaad, moedwillig kind. ‘Willem (riep hy), kom, mijn broeder! Gaauw aan 't plukken, haast komt moeder! Als zy ons aan 't snoepen vindt...!’ Willem was een brave jongen, Wien de tranen 't oog ontsprongen Toen zijn broêr den plicht verliet. ‘Hoe! (riep hy) gestolen vruchten! Wilt gy voor Gods straf niet duchten, Ik, mijn broeder, eet ze niet.’- [pagina 66] [p. 66] ‘Wel is waar, Mama verbiedt het; Maar zie rond ons, niemand ziet het!’ Zei de roeklooze Eduard. ‘Wie zal naar een peertjen vragen Waar de boomen zoo veel dragen, Of er een genomen werd.’ - ‘Ziet het vader niet of moeder, God ziet alles, ô mijn broeder;”’ Zei de wijze en goede zoon. ‘“Hy kan heel ons hart doorlezen; Hy zal onze rechter wezen; Hy geeft ieders daden loon.’ - [pagina t.o. 66] [p. t.o. 66] Lust en plicht. ‘“God ziet alles, ô mijn broeder;”’ bl. 66. Vorige Volgende