De dichtwerken van vrouwe Katharina Wilhelmina Bilderdijk. Deel 3
(1860)–Katharina Wilhelmina Bilderdijk-Schweickhardt– Auteursrechtvrij
[pagina 435]
| |
De jongeling.Ga naar voetnoot*Mijn arm krijgt kracht, mijn hart heeft moed,
Geef Vader, geef me een zwaard:
Veracht geens Jonglings bruischend bloed,
Zijn' oorsprong niet onwaard.
Ik voel een drift, een vuur in my,
Dat door mijne aadren brandt.
Ik stierf zoo graag, zoo fier als gy,
Voor 't dierbaar Vaderland.
Geen kinderspel heeft me ooit behaagd,
Maar trom en wapengloor,
En niets heeft ooit mijn moed vertsaagd;
Ach! stel dien niet te loor!
Toen onlangs 't Garnisoen van hier
Zoo moedig trok ten strijd,
Glom Diedrijks blik van Heldenvuur;
De mijne glom van spijt.
Hoe of die knaap de heî op vloog!
Wat sloeg zijn hart voor de eer!
En ik, mijn Vader - ! Ach! mijn oog
Zonk vol beschaming neêr!
Ach, is mijn arm zoo sterk nog niet,
Als Diedrijks Heldenarm;
Het bloed, dat door mijne aadren vliet,
Is duizendmaal zoo warm!
| |
[pagina 436]
| |
Het is, ô Vader, 't is uw bloed
Dat om dit harte vloeit;
Niets minder dan uw eigen moed,
Die deze borst ontgloeit!
Ik ga, mijn Vader, fier en blij,
Met krijgsmans hart en hand;
En, sterf ik, - ô zoo sterft ge in my
Voor Vorst en Vaderland!
1799.
|
|