De dichtwerken van vrouwe Katharina Wilhelmina Bilderdijk. Deel 3
(1860)–Katharina Wilhelmina Bilderdijk-Schweickhardt– Auteursrechtvrij
[pagina 420]
| |
Aan een blinde dichteresse.Ga naar voetnoot*Gy, wie ik ongezien reeds in uw zangen eerde,
Waar Godsdienst, Kristenzin, en zucht voor 't schoone uit straalt,
Aanvaard dit achtingblijk van die u kennen leerde,
En met geen ijdle vleitaal praalt.
ô Doet de voorspoed schaars op aarde vrienden vinden,
't Is smart, 't is tegenspoed die teedre harten snoert;
Geen valsche wareldvreugd kan zielen duurzaam binden:
Die zucht slechts, die tot Jezus voert!
ô Gy, in de oefenschool des lijdens zoo verheven,
Die omtast in een nacht van kerkerduisternis,
Maar reeds in hooger kring gezaligd schijnt te zweven
By 't smartlijkst licht- en zingemis.
Van waar die zoete vreê die 't leven kalm doet vlieten,
Uw ziel genieting schenkt in 't geen uw oog niet treft! -
De schoonheên van Gods macht u innig doet genieten: -
U boven 't smartlijkst lot verheft?
Wie ooit de bron misken dier stille zielenvrede.
Mijn hart gevoelt haar kracht by elke vlaag van 't Lot;
Des Wijsgeers hoogmoed praal met Stoicijnsche rede,
Des Kristens steun berust in God!
| |
[pagina 421]
| |
't Geloof in Hem-alleen, in Wien wy zijn vereenigd,
Zie daar uw vreugde en troost, uw uitzicht en uw lust!
Zie daar wat u, wat my de onheelbre smarten lenigt,
Zie daar de bron van Vrede en Rust.
't Zij duisternis rondom, waar gy den voet moogt keeren,
Uw ziel geniet het licht, dat Jezus 't menschdom bracht.
Met Hem, van Hem bestraald, is derven geen ontberen:
De tastbre nacht voor U geen nacht!
|
|