De dichtwerken van vrouwe Katharina Wilhelmina Bilderdijk. Deel 2
(1859)–Katharina Wilhelmina Bilderdijk-Schweickhardt– Auteursrechtvrij
[pagina 439]
| |
Uitbreiding van den xxiv Psalm.Ga naar voetnoot*Neen, aan geen rijkgekroonde vorsten,
Gebiedend van den Elpenthroon;
Aan legergrooten niet of helden,
Ofschoon zy zege op zege telden
En de aard hen roemt als wareldsgoôn;
Neen, aan geen mensch, uit stof gesproten,
Al liggen vorsten aan zijn voet,
Hoort de aard en wat zy houdt besloten,
Maar, aan den God die haar behoedt!
In d' onafmeetbren stroom des ethers,
In nimmer wanklend evenwicht,
Rust ze als op hechte grondpilaren
In 't midden van den schoot der baren,
Door Zijne Almachte hand gesticht.
Dooraderd met haar zilvren meiren,
Getooid met gras en welig kruid,
Roept zy de Mogendheid des Heeren
Met duizenden van stemmen uit.
Wie zal des Heeren berg beklimmen?
Wie 't Sion, Hem gewijd, betreên?
Niet hy, die steunt op eigen krachten,
Maar needrig op zijn God blijft wachten
En rust op Zijn Genade alleen.
Niet hy, die huichelt met zijne eeden,
Maar, rein van hart, en rein van hand,
Zich niet verslaaft aan ijdelheden,
En leeft voor 't hemelsch Vaderland.
| |
[pagina 440]
| |
Hy, die door 's Hoogsten gunst bevoorrecht,
Gezegend is in Jacobs zaad;
Den Heiland uit dat zaad geboren,
(En onverdeeld) mag toebehooren,
Ja, op Zijn zoendood zich verlaat.
Hy slechts, die, in zich-zelf onmachtig,
Met erf- en eigen schuld besmet,
Gelooft dat Jezus bloed waarachtig
Den zondaar van de vloekstraf redt.
Ja, hy, wien, met dien Heer vereenigd,
Het eeuwig leven is bereid:
Wien, afgewasschen van zijn vlekken,
De reine mantel zal bedekken
Van zijnes Gods gerechtigheid.
Voor wien de Heiland is verrezen;
In wien ook hy 't verrijzen wacht,
Als 't graan van 't onkruid wordt gelezen
Door de eigen hand die redding bracht.
Verhoogt u, onafmeetbre poorten,
Riep Gods gezalfde ziender uit;
Verheft u, Hem tot zegeboogen!
Hy komt, die zetelt in den hoogen,
Mijn Heer, mijn Koning, en mijn spruit.
Ja! rijst, rijst op, ik zie Hem naderen!
't Is God, zoo groot in macht en eer,
De vroeg voorspelde hoop der Vaderen,
Hy, 't Hoofd van 't strijdbre hemelheir!
Ja, God, geweldig in het strijden
Stijgt zegepralend naar omhoog:
't Is Hy, die uit den Hemel daalde,
De zege op Hel en Dood behaalde;
Verheft u Hem ten zegeboog!
Zijn intreê zegelt ons verzoenen;
Hy heeft de onnoembre schuld voldaan,
Voor duizend-duizenden miljoenen
Die door Hem tot den Vader gaan.
| |
[pagina 441]
| |
Ontfangt Hem, eeuwge hemeldeuren!
Uw' koning komt de zege toe;
Gezaligd zijn wy door Zijn lijden;
Wy overwonnen door Zijn strijden!
Dat al wat leeft Hem hulde doe!
Verheft, verheft u, eeuwge bogen,
Uw Koning komt, geducht in kracht!
Laat psalmgezang Zijn lof verhoogen!
't Is 't Hoofd van 's hemels legermacht!
|
|