De dichtwerken van vrouwe Katharina Wilhelmina Bilderdijk. Deel 2
(1859)–Katharina Wilhelmina Bilderdijk-Schweickhardt– AuteursrechtvrijDes kristens toevlucht.Ga naar voetnoot*ô Gy, die alle tranen droogt
Die uw beproefden weenen,
Hoe donker zou 't op aarde zijn,
Waart Gy er niet verschenen;
En hadt Gy niet der zonden last
U-zelv' gewillig opgetast!
Tot wien om zalving ons gekeerd,
By diepe hartewonden? -
Naar wien om zielsrust uitgezien,
By 't drukken van de zonden? -
Gy slechts hebt balsem, heul en troost,
Voor Adams diep gezonken kroost.
Ja, waar, waar zou de zondaar vliên,
Hy, slaaf in Satans teugels;
Waar' hem de schaduw niet gespreid
Van Jezus' liefdevleugels?
Daar, daar-alleen is veiligheid
Den zwakken stervling toegezeid.
| |
[pagina 421]
| |
Wanneer de zon van voorspoed schijnt,
Ontbreekt het niet aan vrinden;
Maar als het tijd van weenen is,
Waar zijn ze dan te vinden?
Gy slechts, die leedt voor onze straf,
Zijt trouw tot over dood en graf.
Als nijd of afgunst op mijn hart
Hun pijlen schiet in 't duister,
Dan zijt Gy 't, die mijns vijands macht
Geboeid houdt in den kluister:
Ik vrees voor zijn vervolging niet,
Ik weet wie op my nederziet!
By Jezus slechts is 't veilig zijn:
Daar vrees ik geen verkloeken.
Hy heeft het vinden toegezegd
Aan wie geloovig zoeken.
Mijn ziel, klop slechts vrijmoedig aan!
Hy laat u niet verlegen staan.
Vermoeiden riep Hy tot de rust,
Die Hy-alleen kan schenken:
Wie smachten naar de levensbron,
Om ze eeuwiglijk te drenken.
Zijn' vrede geeft Hy wie haar vraagt,
En 't kruis gewillig na Hem draagt.
ô Vall' my dan de last soms zwaar,
Hy laat my niet bezwijken:
Moog slechts op dees mijn vreemdlingstocht
Zijn Geest niet van my wijken!
En in mijn' zwakheid word' zijn' kracht
Tot heerlijkheid zijns Naams volbracht.
|
|