De dichtwerken van vrouwe Katharina Wilhelmina Bilderdijk. Deel 2
(1859)–Katharina Wilhelmina Bilderdijk-Schweickhardt– Auteursrechtvrij
[pagina 419]
| |
Gods oneindigheid.Ga naar voetnoot*Vervoer my, heilige gedachte,
Oneindig boven d' aardschen kring,
Naar 't Wezen dat nooit perken kende
Gelijk de broze sterveling!
Onzichtbaar, ondoorgrondlijk Wezen,
Heeft Hy zijn zetel in het licht:
De luister van zijn gloriestralen
Verbergt Hem voor mijn aangezicht.
Om niet verheft de geest zich opwaarts;
Hy stijgt tot d' Ongenaakbre niet:
Zijn schepsel is Hy onbesefbaar!
En eenig is zijn Algebied!
Hy is de hooge Wetbepaler;
Der Wareldvorsten Opperheer,
Wie kracht en majesteit omgorden;
't Buigt alles voor zijne Almacht neêr.
Hy heeft het aanzijn in zich-zelven,
En, naar Zijn heilge Wil 't bestemm',
Verschijnen warelden en zinken:
Want niets is duurzaam buiten Hem!
Stemt, menschdom, Hem ten loflied samen,
Die al wat is het aanzijn gaf!
Zijn adem, die 't Heelal bevolkte,
Drukte ook Zijn beeld in 't menschdom af!
| |
[pagina 420]
| |
Ook ik werd tot geluk geschapen;
Ik, nietige afkomst van het stof.
Algoede God, zij heel mijn leven,
Eén psalmgezang tot Uwen lof!
Uit het Fransch:
Cantique 79.
|
|