De dichtwerken van vrouwe Katharina Wilhelmina Bilderdijk. Deel 2
(1859)–Katharina Wilhelmina Bilderdijk-Schweickhardt– AuteursrechtvrijZonnenondergang.Ga naar voetnoot*Ginds legt de zon na d' afgerende baan
Haar schittrend hoofd op d' esmeraude baren,
Om morgen weêr van uit den oceäan
Met nieuwen gloed in 't oosten op te varen.
| |
[pagina 403]
| |
Wat weldaan heeft zy in haar loop verspreid!
Hoe menig plantj' ontwikkeld op zijn stengel:
En, zweemsel van Gods goed- en mogendheid,
Deze aard versierd met licht, en kleurgemengel.
Lang draalt zy nog op 's halfrondsverre boord,
Waar wijd en zijd de weêrschijn van haar luister,
Met gouden gloed de westerkim ontgloort,
En uitstel geeft van 't langzaam nadrend duister.
Haar flaauwer straal ten jongsten afscheidsgroet,
Spreidt kalme rust, en zachten weemoed tevens.
Geen aardsch tooneel is 't peinzend hart zoo zoet,
Of voert als dit, tot d' Oorsprong op des levens!
Zoo, zoo legt eens na d' afgerenden loop,
De Kristen 't hoofd ter stille grafrust neder!
En, (zoete troost, niet ijdel is zijn hoop!)
Op 's Hoogsten wenk herrijst hy eenmaal weder!
Herrijst hy, ja! maar 's Heilands beeld gelijk:
In heerlijkheid, met hemelglans omgeven,
Om deelgenoot van 't zalig Koningrijk,
In de eeuwigheid zijn Schepper lof te geven!
15 Sept. 1827.
|
|