De dichtwerken van vrouwe Katharina Wilhelmina Bilderdijk. Deel 2(1859)–Katharina Wilhelmina Bilderdijk-Schweickhardt– Auteursrechtvrij Vorige Volgende De dood. het kind. Wat is dood zijn lieve Moeder? Als een kind met de oogjens dicht, Met zoo koude bleeke lipjens, In een houten kistjen ligt? de moeder. Dat is dood zijn; ja, mijn zoontjen, Als men sterft, verstijft het bloed; En dan volgt die ijsbre koude, Die den mensch verbleeken doet. het kind. Als ik slaap, gy wekt my weder; En, toen broêr in 't kistjen lag, Maakte Moeder hem niet wakker, Maar hy sliep door nacht en dag. Waarom, zeg my, lieve Moeder, Hield hy de oogjens altijd toe? Wordt, die dood is, nooit weêr levend? Zeg dan, Moeder, zeg my hoe? [pagina 241] [p. 241] de moeder. Neen, mijn kind, de dooden wekken Kan geen moeder, dierbre knaap! Neen, Gods stem-alleen, Gods Almacht, Wekt de dooden uit hun slaap. Eens wordt al wie dood is, wakker; En, die God hier recht bemint, Leeft dan altijd in den hemel, En heeft Jezus tot zijn Vrind! het kind. Jezus! - die voor ons kwam sterven In die ijsselijke pijn! ô! Die Jezus vriend mag wezen, Wat moet die gelukkig zijn! Vorige Volgende