Seer scoon ende suyver boeck, verclarende die mogentheyt Gods, ende Christus ghenade, over die sondighe menschen(2007)–Anna Bijns– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 234] [p. 234] Refereyn. Weest nu verhuecht in des Meys beghinnen Met gheestelijcker vruecht // in therte binnen Gode exalteert Bedwingt u jueght // van onreynder minnen Tot Gods liefte vuecht // alle u sinnen En considereert De wijsheyt van hem diet al heeft gheformeert Met eenen woorde / schiep so hijt begeerde Hemel en eerde Den Hemel / met Inghelen heeft schoon gestoffeert Tfirmament met sterren wel gheordineert Twee groote vermeerde Lichten schiep / waer duer de duysterheyt vercleerde De sonne sdaechs / te lichten / en snachs de mane O mensch die God schiep / in so grooter weerde Siet u selven en alle creatueren ane Die aenmerckende pijnt daer uut te verstane Gods moghentheyt / en gheeft hem lof ende eere En climt inden schepper met deser leere. Eest dat ghy ghequelt // zijt met onghenuchten En gaet ghy int velt // om raepen soete luchten Siet ghy tgras uutspringhen En dat wel ghestelt / staen alle vruchten Hierdoor werdt u vertelt // dat ghy sult vluchten Met groot verlinghen Tot hem die gheeft wasdom / alle dinghen Dwelck door swinters bedwinghen / tgroeysel was quijte Tot smenschen profijte Hoort ghy de vogelkens lustich singhen Die niet en saeyen / oft in schuere / en bringhen Aenmerckt met vlijte Hoe datse God spijst / tharen appetijte Hoe wel si niet en spitten / oft en graven Soeckt eerst trijck Gods / tot uwen inbijte Arbeydt dan maer betrout niet op u slaven Maer op hem die sorcht / voor de jonge raven En hy sal u oock besorgen / cost / ende cleere En climpt inden schepper / met deser leere. [pagina 235] [p. 235] Wildt nu uutgaen // metter winnender bruydt Daer bloemkens staen // en wel riekende cruydt Doedt vespereye En wilt gade slaen // elckx sonderling virtuyt Siet coren en graen // en loeft overluyt Desen soeten meye Hem die de beesten // verleendt / volle weye Met dorre heye // de schaepkens can versaeyen Door sdaus bespraeyen De bloemkens doet groyen / in elck contreye En cleetse met coluer / soo menigherleye Door der sonnen raeyen Hoe wel zy niet en spinnen oft en naeyen Dat Coninck Salomon / al was hy machtich Met soo schoonen coluer / oft met soo fraeyen Noydt en was becleedt dit is warachtich Cleedt hy tgras / en is hy der beesten ghedachtich Peyst hy sorcht voor de menschen / duysentmaelmeere En climpt inden schepper met deser leere. De boomen die in foreesten // in hoven Door swinters tempeesten // dloof was afghestoven Door Gods instieren Nu groyende geesten // ontfanghen van boven Alle beesten // oock haren schepper loven Naer haer manieren De Visschen in zee / en in de rivieren Naer haerder natueren / met haren vlimmen In dwater swimmen Ossen coeyen zijn tam / schaepkens goedertieren Beeren Leeuwen wolven / en wilde dieren Brijsschen en grimmen Nochtans laten si hen vanden menschen timmen Hoe wreet van natueren / naer Gods bevel O mensch wilt door dees creatueren climmen Inden schepper / schaemt u sijdy hem rebel Daer gheen creatuere / en is so fel Sy en doet naer tghebodt / vanden oppersten heere En climt inden schepper met deser leere. [pagina 236] [p. 236] PRINCE. Prince eest dat ghy siet // schoon Creatueren En sy u yet / int herte / berueren Met quaey phantasijen Peyst tis al niet // ten mach niet dueren Cleyn vruecht / groot verdriet // en lang besueren Wilter teghen / strijen Hoort ghy desen Mey / veel soeter melodijen Sang oft spel / door Constenaers practijcken Van Musijcken Zijt ghy by Mercurius kinderen by tijen Die conste hanteren om drucx vermijen Van Rhetorijcken Al dees verganckelijcke vreucht / moet wijcken Voor deeuwighe vreucht / stelt dit in u memorie Want daer by en mach gheen blijschap ghelijcken Daer om strijt vromelijck crijcht ghy victorie Daer sult ghy versaeyt zijn met Gods glorie Denckt dit die op Creatueren / rust te seere En climpt inden schepper / met deser leere. Meer suers dan soets. Vorige Volgende