Seer scoon ende suyver boeck, verclarende die mogentheyt Gods, ende Christus ghenade, over die sondighe menschen
(2007)–Anna Bijns– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 198]
| |
REFEREYN.O God Adonay niet om verhoogenGa naar voetnoot37Ga naar margenoot+
Beghinsel en eynde een God divineGa naar margenoot+
Wilt nederwaert slaen / u Goddelijcke oogenGa naar margenoot+
U arm ghewont schaepken / brengt medicijneGa naar margenoot+
Dwelck blindelijck doolt / inder weerelt woestijneGa naar margenoot+
Ter hellen waert loopende / met grooten scherdenGa naar margenoot+
So ghy Paulum omvingt / met Godlijcken schijneGa naar margenoot+
Verlicht my oock heere op dat ick ten fijneGa naar margenoot+
In mijn boosheyt niet en mach volherden
De selve ghenade / moet my ghewerden
Die ghy den moordenaer / aent cruyce beweestGa naar margenoot+
Devangelische sondaersse noem ick ten derdenGa naar margenoot+
Aen u voeten ligghende my als haer gheneest
Metten Publicaen daermen in Luca af leestGa naar margenoot+
Wil ick int roepen altijt ghestadich // zijn
Heere wilt my arme sondaer ghenadich zijn.Ga naar margenoot+
Ontfermt mijns heere want ghy segt doch selveGa naar margenoot+
Dat ghy de doot des sondaers / niet en begheertGa naar margenoot+
Och als ick den gront / mijnder herten door delveGa naar margenoot+
So vrees ick seere / u rechtveerdich sweertGa naar margenoot+
Ick oordeel my selven / der hellen weert
Want ick vinde mijn siele / vol dootlijcker wondenGa naar margenoot+
Maer ick weet wel heere so schriftuere vercleert
Ghy sijt een slindende vier diet al verteertGa naar margenoot+
Wiens ghenade is meerder / dan mijn sondenGa naar margenoot+
Manasses die heeft dit wel bevondenGa naar margenoot+
En Petrus die u drijmael versaeckteGa naar margenoot+
Doverspelich vrouken / is van u ontbondenGa naar margenoot+
Zacheus wert salich doen ghy hem naeckteGa naar margenoot+
David aen zijnen pays / oock ghenaeckteGa naar margenoot+
Dus hope ic / ghy en sult my niet versmadich // zijnGa naar margenoot+
Heere wilt my arme sondaer ghenadich // zijn.
| |
[pagina 199]
| |
Ick suchte ick roepe avont ende morgenGa naar margenoot+
Als een swalve jonck Heere hoort mijn clagenGa naar margenoot+
Sult ghy u aenschijn noch lange / van my verborghenGa naar margenoot+
Naer dien dat my / mijn sonden mishagen
O Heere waer zijn / mijn voorleden dagenGa naar margenoot+
Die ghy my hadt verleent / tot mijnen profijteGa naar margenoot+
Ick hebse misbruyct dus vreese ic der plagenGa naar margenoot+
Den dach met manden uutghedragen
Mijns kints ghedeelte / ben ic ooc quijte
Ick en ben niet weert tis recht dat ick crijte
Minlijcke vader al hebt ghy my gheschapen
U kint te heeten dus begheer ic met vlijteGa naar margenoot+
Maeckt my als eene / van uwen cnapenGa naar margenoot+
Laet my inder doot / niet eeuwelijc slapenGa naar margenoot+
Hoe wel mijn boosheden / seer overdadich // zijn
Heere wilt my arme sondaer genadich // zijn.
Hoe sout ghy my gratie connen ontseggen
Die ghy allen menschen so mildelijc gheeftGa naar margenoot+
TCananeetsch vrouken wil ic voor oogen legghen
Van wiens dochter / ghy den duyvel verdreeft
Ghy hoordese int leste al scheent dat ghy keeft
Want u eygen natuere / die is ontfermenGa naar margenoot+
Al heb ick seer lange / in sonden gheleeft
In duechden voortgegaen ghelijck den creeft
Wilt mijn versteent herte / met liefden verwermen
Vander onsterflijcker doot / wilt my beschermenGa naar margenoot+
Straft mijn misdaet hier door tribulatie
Denct dat ick eenich en aerm ben niet om veraermenGa naar margenoot+
Te eer verwonnen door svyants tentatie
Ick heb de roeye verdient maer roepe om gratieGa naar margenoot+
Ick wil my beteren al mocht wat spadich / zijnGa naar margenoot+
Heere wilt my arme sondaer ghenadich // zijn.
| |
[pagina 200]
| |
PRINCE.
Ick heb u vertorent grotelijckGa naar margenoot+
Hoe sal ick my voor u derren verthoonenGa naar margenoot+
Daer alle my misdaet / sal blijcken blootelijckGa naar margenoot+
Als ghy elcken sult / nae zijn wercken loonenGa naar margenoot+
Ghy en zijt gheen uutnemer / der persoonenGa naar margenoot+
Rechtveerdich rechter die alle boosheyt wreectGa naar margenoot+
De boose en sullen doch by u niet woonenGa naar margenoot+
Wilt om uus naems wille / mijn misdaet verschoonenGa naar margenoot+
Ghy die de sondaers roept my niet en versteectGa naar margenoot+
Ick werdt ghesont eest dat ghy een woordeken spreecktGa naar margenoot+
Wilt ghy my suyveren ghy hebt de machtGa naar margenoot+
Ghy doorsiet mijn herte / en weet wat my gebreectGa naar margenoot+
Tegen u geboden / heb ick begeert en ghedachtGa naar margenoot+
Quaet heb ick ghewilt / en dat ick wilde volbrachtGa naar margenoot+
Niet achtende al mocht der sielen schadich // zijnGa naar margenoot+
Heere wilt my arme sondaers genaden zijn.
|
|