Seer scoon ende suyver boeck, verclarende die mogentheyt Gods, ende Christus ghenade, over die sondighe menschen
(2007)–Anna Bijns– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 176]
| |
REFEREYN.WYeGa naar voetnoot35 is soo wijs / oft van sulcker vroetheyt
Oft ook soo vierich / int contempleren
Die mocht begrijpen / o eeuwige goetheyt
O groote bermherticheyt / niet om werderen
Int begrip van dien / moet tverstant faelgeren
De diepheyt / de breetheyt / en is niet om meten
Want van eeuwen / tot eeuwen sonder cesseren
En hebt ghy u bermherticheyt / niet vergheten
Soo saen als Adam de vrucht had ghebeten
Was hy weerdich te sterven / den eeuwighen doot
Maer door u bermherticheyt / onversleten
Riept ghy Adam waer zijt ghy? doen hy voor u vlootGa naar margenoot+
Hem ghelovende / tot trooste / in zijnder noot
Tsaet / waer door / ghy de menschen sout gebenedijen
Dus mach ic wel seggen / want scriftuere tuycht bloot
U bermherticheyt duert / tot allen tijen.Ga naar margenoot+
U bermherticheyt Cain oock vermaendeGa naar margenoot+
Hebbende uut nijde zijnen broer versleghen
Maer hy u bermherticheyt niet verstaende
Wanhopende daer af / heeftse verteghen
Doen alle vleesch had besmet zijn weghenGa naar margenoot+
Soo dat ghy u van smenschen maecsel beclaechde
Noe heeft u bermherticheyt vercreghen
Doen ghy al de werelt met water plaechde
Hem salverende in de arcke / want u behaechdeGa naar margenoot+
Sghelijcx u bermherticheyt Abraham naerdeGa naar margenoot+
Wanneer hem Sara de wel ghedaechde
Nae uwer beloeften Isaac baerde
Gheloovende uut bermhertighen aerdeGa naar margenoot+
Dat zijn saet al de werelt soude verblijen
Dus seg ick noch / soo ick eerst verclaerde
U bermherticheyt duert / tot allen tijen.
| |
[pagina 177]
| |
Als die van Sodoma sonder vreede / sliepenGa naar margenoot+
In vleeschlijcken wellust / heel zijnde verslonden
Dat haer feyten / wrake / inden hemel riepen
En u rechtveerdicheyt / moest straffen haer sonden
Door u bermherticheyt niet om gronden
Wout ghijse sparen uut Abrahams bestiere
Om thien rechtveerdighe / hadmenser vondenGa naar margenoot+
Maer neent / dus plaechdijse metten viereGa naar margenoot+
Niet latende u bermhertighe maniere
Hielt ghy den rechtveerdighen / Loth in dleven
U bermherticheyt was oock by Jacob schiereGa naar margenoot+
In Mesopotamiam van Esau verdreven
Ghy hebt Laban gherooft / en Jacob gheghevenGa naar margenoot+
Om dat ghy hem naemaels van honger sout vrijenGa naar margenoot+
Wert Joseph / Prince in Egipto verhevenGa naar margenoot+
U bermherticheyt duert / tot allen tijen.
Israel in Egypto ghetracteert qualijckGa naar margenoot+
In groote servituten zijnde ghestelt
Als si van verdriete mishopen nalijck
Hebt ghijse verlost / uut Pharaonis ghewelt
Ses hondert duysent mannen / wel gheteltGa naar margenoot+
Bracht ghy door de Roy zee / met drooghen voeten
Vernielende Pharaonem / diese had ghequeltGa naar margenoot+
Met allen den vyanden / diese ontmoeten
Het water van Marach / deet ghy versoetenGa naar margenoot+
Als tvolck mistroostich van dorste / was kermende
Sendende een Wolcke tot haerder boetenGa naar margenoot+
Diese voor de hitte was beschermende
Sdaechs en snachts lichtende / en verwermendeGa naar margenoot+
Hen spijsende met Manna / sonder vermijen
Veertich jaer / want ghy haers waert ontfermende
U bermherticheyt duert / tot allen tijen.
| |
[pagina 178]
| |
Eenendertich Coninghen hebt ghy gheworpen
Onder Israels voeten / met al haerder macht
Haer steden vernielt / Casteelen / en Dorpen
En hebtse int Lant van beloeften brachtGa naar margenoot+
Door u bermherticheyt / en niet door hen cracht
Hulpt ghy oock Israel uuten gheweene
Doen Gedeon de Madianiten bevachtGa naar margenoot+
Verwinnende met dry hondert volcx alleene
U bermherticheyt was by David / niet cleene
Als ghy hem achter de schapen / hebt vercorenGa naar margenoot+
Tot eenen Coninck van Israel reene
En hebt hem eeuwighe bermherticheyt gesworenGa naar margenoot+
Hoe dickwil / Israel / verweckte uwen toren
Als si tot u riepen en tquaet wilden af snijen
Ghy hulptse uuter noot / dus achter en voren
U bermherticheyt / duert tot allen tijen.
Heere u bermherticheyt is onnoemelijckGa naar margenoot+
Die ghy ghetoont hebt den IsraelijtenGa naar margenoot+
Achab in sonden levende verdoemelijckGa naar margenoot+
Als hy zijn misdaet door berou ghinc quijten
Ghy hebt zijns ontfermt / sghelijck de NinivijtenGa naar margenoot+
Als si tot u riepen met abstinentien
Ghy hebtse ghespaert / en sonder verwijten
Ontfingt ghy Davidem tot penitentien
Als tvolck gheplaecht wert met pestilentienGa naar margenoot+
Stack u bermherticheyt tsweert saen in tschee
De Coninck Manasses vol quader inventienGa naar margenoot+
Bermherticheyt begherende / hy vantse ree
Ezechias tot u roepende / met grooten weeGa naar margenoot+
Creech bermherticheyt / noch wil ic voorder scrijen
Tot Jonam / want hy vantse int diepste der ZeeGa naar margenoot+
U bermherticheyt duert / tot allen tijen.
| |
[pagina 179]
| |
Int out testament / hebt ghy soe merckelijck
U bermherticheyt ghetoont / maer boven al
Int nieu testament / thoont ghijse seer sterckelijck
Want ghy om te boeten Adams misvalGa naar margenoot+
Uwen sone hebt ghesonden / int eertsche dal
Legghende op hem alle ons ghebrekenGa naar margenoot+
Heere u bermherticheden zijn sonder ghetal
Maer inde menscheyt Christi heeftse meest geblekenGa naar margenoot+
Want noyt sondaer en wert van hem verstekenGa naar margenoot+
Tbleeck aen Matheum en Zacheum den publicaenGa naar margenoot+
Apostolus Paulus mach oock wel sprekenGa naar margenoot+
Heere veel bermherticheden hebdy my ghedaenGa naar margenoot+
De sondersse die u voeten / met tranen quam dwaenGa naar margenoot+
En tCananeesch vrouken dese moetent oock lijenGa naar margenoot+
Al had Petrus u versaect / ghy hebten ontfaen
U bermherticheyt duert / tot allen tijen.Ga naar margenoot+
Met Publicanen / en sondighe menschenGa naar margenoot+
Hebt ghy u geweerdicht / te eten te drinckene
Wie sou meerder bermherticheyt mogen wenschen
Dan ghy bereet zijt / den sondaer te schinckene
De Moordenaer badt u / hem eens te ghedinckeneGa naar margenoot+
Ghy gheloefde hem u rijck / niet morghen maer heden
Voor u vyanden / die u pijnden te crinckeneGa naar margenoot+
Hebt ghy aen tcruys den vader ghebeden
Groot van aen de wolcken tot hier benedenGa naar margenoot+
Is u bermherticheyt alder sterckste heere
Al castijt ghy met slaghen ons overtredenGa naar margenoot+
U bermherticheyt en vergeet / ghy nemmermeere
U bermherticheyt / is lieflijck / nae Davids leereGa naar margenoot+
Een afgrondighe diepheyt / niet om verwijen
Ghy en wilt sondaers doot niet / maer dat hy hem keereGa naar margenoot+
U bermherticheyt duert / tot allen tijen.
| |
[pagina 180]
| |
PRINCE.
U bermherticheyt hebt ghy wonderlijck
Verthoont in alle u leven excellentGa naar margenoot+
Maer int eynde / is zy verthoont bysonderlijck
Makende int Avontmael u testamentGa naar margenoot+
Om dat u liefde in ons sou blijven gheprent
Liet ghy ons vleesch / tot eender spijsen
En alle de ander Sacramenten gent
Als plaesteren der sielen / weerdich om prijsen
Ten hemel ghevaren / corts nae u verrijsenGa naar margenoot+
Hebt ghy ons gesonden / den heylighen gheestGa naar margenoot+
Op dat hy ons in alle waerheyt sou wijsen
En ons van scriftueren / doen smaken den keest
Al eest dat wy leven / in sonden ongevreest
Ghy en muecht u handtwerck niet benijen
Dit merckende / doet my segghen meest
U bermherticheyt duert / tot allen tijen.
|
|