Seer scoon ende suyver boeck, verclarende die mogentheyt Gods, ende Christus ghenade, over die sondighe menschen(2007)–Anna Bijns– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 121] [p. 121] Die den geboren blinden gaf tghesichte Wilt uwen geest vervullen al met sijnen lichte. Refereyn. CHristen menschen bedrijft vruecht ongemeten God en heeft zijn beloeften niet vergeten Maer hy heeft voldaen Dat hy door de Propheten / heeft laten weten Sy die in duysternissen waren geseten Hebben dlicht ontfaen Den nacht die vijfduysent jaer hadde ghestaen Is nu voorby wy hebben den claren dach De schaduwe is wech wilt u oogen opslaen De Sonne der rechtveerdicheyt is opgegaen Diemen voortijts door den nevele sach Het decksel dat op Moyses aensichte lach Is afghedaen naer Paulus oorconden Doude testament / alleene te spreken plach Door figueren / ons is de waerheyt ontwonden God heeft sijn licht inde werelt ghesonden Dwelck alle menschen geschenen heeft openbaer Wilt ghy kinderen des daechs werden ghevonden Een nieu licht is ons opgegaen wandelt daer naer. Dit nieu licht sagen de Herders schijnen Die haer schaepkens hoeden inder woestijnen En ten selven tijen Songhen dEngelkens met veel dozijnen Eenen nieuwen sanck die druck dede verdwijnen Met melodijen Bootschappende alle menschen groot verblijen Dat Christus de salichmaker was gheboren Inder stadt van David / nader Prophesijen Dlicht quam inde werelt om smenschen bevrijen Maer si hebben meer / de duysternis vercoren Sijt ghy blint / en hebt ghy dlicht verloren Door de wercken des vleesch en haer aencleven Volcht de drij Coningen de sterre gaet voren Waer door ghy wert naer Bethleem gedregen Daer vint ghy dlicht der werelt / als staet geschreven Dwelck alle menschen verlicht / diet begeeren maer Soeckt ghy den wech die leyt / in deeuwich leven Een nieu licht is ons opgegaan / wandelt daer naer. [pagina 122] [p. 122] Wy waren hier voortijts / al inder nacht Kinderen der duysterheyt / onder svyants macht Cleyn metten grooten Nu zijn wy uut duysternissen in dlicht gebracht Door Christum die ons track uut liefden bedacht Uut svyants pooten Wilt ghy hier werden / sgheloofs ghenooten En naemaels Borghers / vander hemelscher salen Vanden wercken der duysterheyt wilt u blooten Volghet licht nae / ghy en sult u niet stooten En wandelt daer inne / ghy en moecht niet dwalen Tegen svyants geschutten / als Gods vassalen Metten wapenen des lichts wilt u becleen Sal dlicht in u herten / schieten zijn stralen De duyster wercken moeten daer uut scheen Want dlicht en duysternis en comt niet over een Oft den tempel Gods / metten afgoden altaer Wilt ghy naemaels niet comen / in deeuwich geween Een nieu licht is opgegaen / wandelt daer naer. Wy zijn door tgheloove verlicht inwendelijck Van Christo / verlost / uut liefden onendelijck Maer wat salt profijten Ontfaen wy dees gratie onbekendelijck Als heydensche menschen den tijt allendelijck In sonden verslijten Malkanderen haten / bespotten verwijten Souden wy leven / naer onser vocatien Wy moesten ons in wercken der liefden quijten En sterven ons vleeschelijcke appetijten God heeft ons vercoren uut alle natien Dat wy werckende / met zijnder gratien Souden heylich / suyver / en onbevleckt // zijn Als tgout / gheproeft sijnde / door veel temptatien In allen goeden wercken souden perfeckt sijn Saechtmoedich / niet haest / tot toorne verwect / zijn Hier toe zijn wy van gode geroepen voorwaer Dus wilt ghy der stemmen Gods subjeckt // zijn Een nieu licht is opgegaen wandelt daer naer. [pagina 123] [p. 123] Volcht de vruchten des lichts / dats alle goetheyt Rechtveerdicheyt / warachticheyt / toont u vroetheyt Met diligentien Dat ghy niet en verliest / door onbehoetheyt Dat ghi gewracht hebt / temmet svleesch verwoetheyt Door abstinentien Ghy moet te boven gaen in excelentien Den heydenen / die hebben maer dlicht natuerlijck Christen menschen / maer tuwer assistentien Schijnt in u herten / door sgeests influentien Dlicht des sgheloofs / ooc licht u gods woort geduerlijc Dus met vreesen en beven / uut liefden puerlijc Werckt u salicheyt / met grooter sorchvuldicheyt Uus naesten ghebreck / uut liefden bruerlijck Vervult met uwer overtuldicheyt Verdraecht malkanderen / met alder verduldicheydt Bidt voor u vyanden al vallet u swaer Begheert ghy te crijghen / gods gehuldicheyt Een nieu licht is op gegaen / wandelt daer naer. PRINCE. Laet u licht lichten / seyt Christus merckelijck Datment van buyten sie schijnen werckelijk In dleven manierlijck Sijt ghy geleert / met schriftueren sterckelijck Leert de leecke / en zijt u woorden sterckelijck Met duechden vercierlijck O rijcke en minnet tgoet niet so ghierlijck Oft ghevoelt van u selven niet hooveerdelijck Al gaet ghy van buyten gecleet seer fierlijck God heeft die arme ghecocht so dierlijck Als u / wy zijn al crancke vaetkens eerdelijck Staet vast in tgheloove / altijt volheerdelijck En laet u niet verleyen so lichtelijck Met nieuwen leeren / maer wandelt weerdelijck Voor God / en voor de menschen stichtelijck In al u wercken stelt voorsichtelijck Christus leven voor u als een exemplaer Volcht sijn voetstappen na gedichtelijck Een nieu licht is opgegaen / wandelt daer naer. Vorige Volgende