Seer scoon ende suyver boeck, verclarende die mogentheyt Gods, ende Christus ghenade, over die sondighe menschen
(2007)–Anna Bijns– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 118]
| |
Refereyn.Ga naar margenoot+PAys ende vrede / blijschap / geluck en heylGa naar margenoot+
Een goede tijdinge / ick u vermane
O dochters van Sion / hebt een ooge int seyl
Te Bethleem is nu Gods gratie veylGa naar margenoot+
Metten voeten des heeren / pijnt derwaert te ganeGa naar margenoot+
Siet uwen bloedigen Bruydegom / aneGa naar margenoot+
Int cribbeken ligghen / met grooten geweeneGa naar margenoot+
Haest u uuten slape / nu op te staneGa naar margenoot+
Om u cleederen in dlammekens bloet te dwaneGa naar margenoot+
Op dat si mogen werden wit en reene
De Coninck der glorien / is worden cleeneGa naar margenoot+
Op dat hy ons / in sijn rijcke / soude waken groot
Hy roept ons tot hem alle ghemeeneGa naar margenoot+
Uut uwen sondighen weghen / haest u te scheeneGa naar margenoot+
Soeket kint van Bethleem / op sijn moeders schootGa naar margenoot+
Siet den jongen David van verwen rootGa naar margenoot+
Met bloede besprengt zijnde / vol pijnen swaerGa naar margenoot+
Op dat ghy ontgaen moecht / des vyants poot
Wensch ick u Gods gratie / voor een nieu Jaer.
Doude slanghe / leyt nu onder de voeteGa naar margenoot+
De mensche heeft gratie / by God gevondenGa naar margenoot+
Pays comt der rechtveerdicheyt / ooc te gemoeteGa naar margenoot+
Om dat wy van tserpents beet / souden crijgen boeteGa naar margenoot+
Heeft God eenen grooten medecijn gesondenGa naar margenoot+
Die hem opten achsten dach / heeft laten wondenGa naar margenoot+
Op dat ons wonden souden werden genesenGa naar margenoot+
Met zijnen bloede / gratie niet om gronden
Om dat ons banden souden werden ontbonden
Heeft hem deeuwich woort / laten binden en vesenGa naar margenoot+
Die metten vader is een God int wesenGa naar margenoot+
Die is gheworden / een slave der slavenGa naar margenoot+
Om dat wy Gods kinderen / souden werden gepresenGa naar margenoot+
Dalder rijckste arm / op dat hy ons by desenGa naar margenoot+
Soude rijck maken / met zijnder haven
Hy heeft dorst gheleden / om dat hy ons soude laven
Uuter levender Fonteynen / springende claerGa naar margenoot+
Op dat ghy hen moecht dancken / van zijnen gaven
Wensch ick u Gods gratie / voor een nieuwe Jaer.
| |
[pagina 119]
| |
Loeft den nieuwen Heere met vrolijcker stemmenGa naar margenoot+
Coemt alle tot hem / hoe seere benautGa naar margenoot+
Ghy sondaers die in welluste swemmenGa naar margenoot+
Leert doch u quade begheerte temmenGa naar margenoot+
Neemt waer gods gratie die in therte daut
Die Coninck doet roepen door zijnen HerautGa naar margenoot+
Comt ten Avontmale / alle dinc is bereet
Maer siet dat ghy in gods liefde niet en flaut
Oft anders wert ghy vanden Coninc besnautGa naar margenoot+
Als ghy wert vonden / sonder bruyloft cleet
Gods gratie streckt haer / over alle menschen breetGa naar margenoot+
Sijnen wille is ons salicheyt / so Paulus spreeckt
En om die te vercrijgen / seyt hy ons bescheet
Weest simpel als Gods kinderen / niet stuer oft wreetGa naar margenoot+
Recht op u slappe knien / en u handen uutsteectGa naar margenoot+
Op dat niemant der gratien gods en ghebreect
Die by Christum wil comen / moet hem volgen naerGa naar margenoot+
Op dat ghy hier toe soudt wesen ghereckt
Wensch ick u gods gratie / voor een nieu Jaer.
Laet ons altesamen inden heere verhuegenGa naar margenoot+
Sijn gratie / is nu alle menschen verthoontGa naar margenoot+
Door de welcke wy alle dingen vermuegenGa naar margenoot+
Want ons wercken / die uut ons selven niet en duegenGa naar margenoot+
Werden door de gratie gods verschoontGa naar margenoot+
Door gods gratie werden wy Coningen ghecroontGa naar margenoot+
En Priesters ghesalft / op dat wy souwenGa naar margenoot+
Ons selven offeren / niemant u en hoontGa naar margenoot+
Elck sal nae zijn wercken / werden gheloontGa naar margenoot+
Te vergeefs wy in gods gratie betrouwenGa naar margenoot+
Als wy Gods gheboden / niet en willen houwenGa naar margenoot+
Sal in ons vruchtbrengen / treyn Godlijck saet
Wy moeten den acker onser herten bouwen
Door duechtlijcke wercken / en de sonden schouwen
Oft anders ghy Gods gratie / te vergeefs ontfaetGa naar margenoot+
Hebt ghy gode lief / toonet metter daetGa naar margenoot+
Seyt Joannes / hout zijn geboden een paerGa naar margenoot+
Op dat ghy moecht leven naer desen raet
Wensch ick u Gods gratie voor een nieu jaer.
| |
[pagina 120]
| |
Gods gratie leert ons hier / als vreemde gastenGa naar margenoot+
Altijt na ons eeuwich vaderlant hakenGa naar margenoot+
Goddienstelijck leven / abstineren vastenGa naar margenoot+
Niet leckerlijck voeden / ons stinckende bastenGa naar margenoot+
Waer altijt hemelsche dinghen smakenGa naar margenoot+
De werelt versmaden / ons selven versakenGa naar margenoot+
Ons passie sterven / ons vleesch castijenGa naar margenoot+
Innichlijck suchten / bidden en wakenGa naar margenoot+
De duechden prijsen / en de sonden laken
Vrolijck in teghenspoet / god gebenedijenGa naar margenoot+
Gods gratie leert ons vromelijck strijenGa naar margenoot+
Sy helpt ons alle tentatien verwinnenGa naar margenoot+
Gods gratie troost ons in alle tijenGa naar margenoot+
Gods gratie doet ons herte besnijenGa naar margenoot+
Sy doet ons oock ons vyanden beminnenGa naar margenoot+
Sy leert ons God vreesen / en ons selven kinnenGa naar margenoot+
Hebt ghi heymelijck ghedoolt / oft openbaer
Op dat ghy een nieu leven / moecht beginnenGa naar margenoot+
Wensch ick u Gods gratie / voor een nieuwe Jaer.
PRINCE.
Besoect den nieuwen Coninck in u contemplatieGa naar margenoot+
En begheert zijn gratie / dach ende nachtGa naar margenoot+
Suyvert u herte / vernieut u conversatieGa naar margenoot+
Niet ledich en laet in u zijn gods gratie
Arbeyt daermede / god wil hebben ghewrachtGa naar margenoot+
In sijnen wijngaert / want hy vruchten verwachtGa naar margenoot+
Nu doet uus heeren bevel / als dienaers gehuldichGa naar margenoot+
En als ghy alle zijn gheboden hebt volbrachtGa naar margenoot+
U selven voor onnutte knechten noch acht
Al vint ghy in u duechden / menichvuldich
Seght dat ick ghedaen hebbe / was ic te doen schuldich
Al is Christus Jesus inde werelt gheboren
De doot voor ons ghestorven verduldich
Niet door ons wercken / uut liefden overtuldichGa naar margenoot+
Nochtans heeft hy ons doen wy waren in gods torenGa naar margenoot+
Als kinderen Gods / tot goede wercken vercorenGa naar margenoot+
En om dat wy behoeven als Paulus seyt voorwaer
Sullen wy duecht doen / Gods gratie al voren
So wensch ick u dit al tsamen voor u nieuwe Jaer.
|
|